Een bestemmingsplan is er niet voor niet. Er wordt gekeken naar hoe de te bouwen huizen (of andere gebouwen) het beste gesitueerd kunnen worden op de daarvoor bestemde locatie. Hier wordt over nagedacht en overlegd en uiteindelijk wordt het bestemmingsplan door de gemeenteraad vastgesteld. Althans, zo hoort het te gaan. Helaas gaat het echter soms fout. Niet omdat er bij de eerste controle niet goed opgelet wordt door de desbetreffende medewerker van de gemeente, maar omdat de initiatiefnemer ná de controle op eigen houtje het plan ‘aanpast’.
Zo’n zelf bedachte aanpassing is lang niet altijd weer goed te maken. Het is bij wet verboden om een heel huis af te laten breken omdat het op de verkeerde plaats van het perceel staat; dat is een buitenproportionele straf. Daarom hebben wij als fractie aan het college gevraagd om een extra controle in te voeren. Na de eerste controle bij het uitmeten en -zetten van het bouwplan, komt er een tweede controle bij de start van de bouw. Op die manier ben je er als gemeente op tijd bij wanneer blijkt dat mensen niet te goeder trouw handelen. In eerste instantie was het college niet enthousiast, maar omdat ook andere partijen het nut van zo’n tweede controle inzagen heeft het college toch ingestemd met ons voorstel. Vertrouwen is goed, maar soms is controleren beter!