Watermaatschappij Vitens is de afgelopen weken veel in het nieuws geweest vanwege het beëindigen van de intentieverklaring tot kennisuitwisseling en samenwerking met het Israëlische (staats)waterbedrijf Mekorot. Omdat de gemeente Ermelo mede aandeelhouder is van Vitens, dienden de SGP en het CDA in de raadsvergadering van 16 januari een motie in. In deze motie riepen beide partijen het College op om er bij Vitens op aan te dringen dat zij de samenwerking met Mekorot voortzet ten behoeve van goed en voldoende drinkwater in Israël en in de door Israël bezette Palestijnse gebieden.
Het standpunt van het ministerie van Buitenlandse zaken is dat Nederlandse bedrijven worden ontmoedigd om activiteiten te ontplooien in of ten behoeve van Israëlische nederzettingen in bezette Palestijnse gebieden. Het Internationaal Gerechtshof heeft in 2004 een uitspraak gedaan waarin deze nederzettingen als illegaal worden bestempeld en ook de Verenigde Naties hebben meerdere resoluties aangenomen waarin deze nederzettingen als illegaal worden beschouwd.
De beslissing van Vitens om toch niet, er was immers alleen nog maar een intentieverklaring getekend, met Mekorot samen te werken is een logisch gevolg van het bovenstaande. Het ontmoedigingsbeleid is niet nieuw; eerdere ministers van Buitenlandse Zaken, waaronder de CDA ministers Verhagen en Bot, voerden dit ook al zo uit.
Progressief Ermelo sluit zich aan bij dit door de Nederlandse regering vastgestelde ontmoedigingsbeleid en heeft de door de SGP en het CDA ingediende motie daarom dan ook niet gesteund.