door Aad Bezemer – Het mogen stellen van vragen door raadsleden aan het College is een belangrijk recht. Het kan zinvolle informatie opleveren en het College bij de les houden. In Ermelo worden gestelde vragen doorgaans in de pers vermeld en daar ligt een gevaar op de loer. Niet omdat de vragen openbaar zijn, maar omdat de vragensteller (en zijn/haar partij) met naam wordt genoemd. Het lijkt erop dat er nog weleens vragen worden gesteld met geen ander doel dan in de publiciteit te komen. Dat kunnen dan vragen zijn naar de bekende weg. Een letterlijk voorbeeld hiervan zijn de vragen die de vorige maand werden gesteld met betrekking tot de Prins Hendriklaan (in mijn woorden): onze verwachting is dat van de rechter de blokkades ongedaan moeten worden gemaakt, hoe gaat het College dat doen? Maar als de uitspraak van de rechter anders is, wat gaat het College dan doen? Het geheel te verwachten antwoord was dat het College niet vooruitloopt op de uitspraak van de rechter. Wat is de zin van de vraag geweest? Ik weet het niet, u wel?
De beantwoording van deze vraag zal dan niet veel tijd hebben gekost, maar er zijn ook vragen die veel (ambtelijk) uitzoekwerk vragen, zoals recente vragen over het (eerdere) bodemonderzoek De Zanderij. Hiervoor is in de archieven teruggegaan naar 1987 en de jaren erna. Wat wil de vragensteller met de antwoorden op die vragen? Weet u het?
En dan is onlangs ook nog gevraagd om een berekening van de te verwachten sluitingstijden van de spoorwegovergangen in Ermelo voor het geval de huidige halfuursdienst wordt vervangen door een kwartiersdienst (waar de wens wellicht de vader van de gedachte is). Ik heb de beantwoording nog niet gezien, maar ik vermoed dat die ook heel kort zal zijn.
Natuurlijk zijn er ook heel zinnige vragen, maar laat ieder raadslid eerst zichzelf afvragen: waarom wil ik dit weten en wat ga ik met het antwoord doen? Of is het vragen naar de bekende weg?